Konijnen

Saar en Bram


Het speelde al jaren door mijn hoofd: weer een paar konijnen!
Maar ja, huisdieren zijn handenbindertjes en dus kwam het er niet van.
De verleiding kon ik echter niet weerstaan en ondanks de problemen die het met zich mee zou brengen besloot ik toch weer een paar konijnen te gaan houden.

Achter in de tuin werd een kapschuurtje gebouwd en een konijnenhok geplaatst. Vergeleken met de konijnenhokken van vroeger waarin de beestjes nauwelijks hun kont konden keren was dit een klein paleisje. 
Sommige mensen die er één of meer konijnen houden, zijn m.i. het spoor een beetje bijster, want die behandelen hun beesten als waren het hun eigen kinderen. Sterker nog, in sommige gevallen krijg ik de indruk dat ze hun dieren nog meer verwennen dat hun toch al verwende menselijke mormeltjes.



Hun konijnen krijgen ook geen jongen, maar baby's en ze pissen ook niet, maar doen hun behoefte op een konijnentoilet. Ze krijgen ook regelmatig een speciaal voor het konijn ontwikkeld snoepje of een heerlijke snack. Je moet maar eens door een grote dierenwinkel lopen en bekijken wat er al niet voor konijnen te koop is.

Deze bunnybunchers vinden ook dat elk konijn  een maatje moet hebben.
Als je echter twee volwassen tamme konijnen bij elkaar probeert te houden, zal het vrijwel altijd op een gevecht op leven en dood uitdraaien.  Dat is natuurlijk vervelend en jammer, maar daar hebben ze wat op gevonden: plaats bij een voedster een gecastreerde ram en het probleem is opgelost. Je hebt dan gelukkige konijnen.
Zouden ze ook aan dat rammetje vragen of hij gelukkig denkt te worden als hij "geholpen" wordt?
Enfin, ik wens het huisje bij het schuurtje te laten of te wel: een tam konijn een tam konijn te laten zijn, dat ik uitstekend verzorg zonder flauwekul.

In april kreeg ik, ter gelegenheid van mijn verjaardag een prachtige voedster. Uiteraard van het ras dat ik vroeger al hield en in mijn ogen het mooiste konijnenras is dat er bestaat: Tan
Vroeger had ik bruine Tans, met een als bittere chocolade glanzende vacht. De ram die destijds zijn plichten mocht vervullen heette Abraham, omdat hij de vader van vele konijnenvolkeren mocht worden. Uiteraard was zijn roepnaam Bram en hij verbleef meestentijds op de mavo in Sassenheim waar ik toen werkte. Daar liep hij gewoonlijk los in het lokaal en in de gang en knaagde soms een telefoonkabeltje of schooltas kapot, maar dat werd hem allemaal vergeven. Hij bereikte de leeftijd van bijna 13 jaar, maar toen hij zwaar dementerend werd heeft hij een spuitje gekregen. We hebben hem "laten inslapen" zoals dat eufemistisch heet. De eerste voedster waarop Bram zijn kunsten mocht vertonen noemden we Saar.

Onze eerste Saar in 1977

Met onze Bram in 1978


Nu hebben we een nieuwe Saar, geen bruine, maar een prachtig glimmende zwarte uit een zeer goede stal. Eén alleen is maar verdrietig en je begrijpt dat er weldra ook een nieuwe Bram nodig was.
Van dezelfde fokker, Nico van Rijn uit Katwijk, kregen we ook een prachtige jonge ram, niet verwant met Saar.

Saar 2018

Bram 2018


Ook dit Brammetje heeft zich van zijn taak gekweten en als resultaat van zijn werk heeft Saar op 4 augustus twee jongen ter wereld gebracht. Dat is voor een konijn erg weinig, maar dat is het prettige van dit ras. Het aantal jongen schommelt rond de drie en je zit dus niet binnen de kortste keren met een hoeveelheid jonge konijnen die je niet kwijt kunt.
Tegenwoordig eten we trouwens ook geen kip met vier poten meer.
Kip met vier poten?

Als kind hadden we thuis ook altijd konijnen. Boerenkonijnen zal ik ze maar noemen, wier leven gewoonlijk niet langer duurde dan vanaf het prille voorjaar tot ongeveer 22 december. Je moest als kind wel even slikken als kort voor Kerst vader met één enkele klap met de vlakke hand een konijn de nek brak. Daar stond vader om bekend, want als er een konijn geslacht moest worden werd hem menigmaal gevraagd of hij het even wilde doden. Niet dat vader dat nu zo fijn vond, maar hij deed het omdat het de manier was om het beest zonder lijden te doden. Het geklungel van anderen kon hij niet uitstaan. 
Omdat bij ons thuis in de eerste jaren na de oorlog, net als bij de meeste mensen in ons dorp vlees alleen op zondag op tafel kwam, probeerde je er maar niet aan te denken dat dat heerlijk ruikende gebraad Trui of Trien was geweest voor wie je dagelijks gras, paardensla, weegbree enz. moest halen. Je liet je dus de konijnenbout best smaken. We waren met z’n negenen en de kop was bij sommigen favoriet.

Na 20 dagen waren de jongen van vormeloze blinde  wezentjes al veranderd in echte konijntjes.

En nog een paar dagen later begonnen ze al aan de paardensla te knabbelen.


Onze eigen konijnen aten we niet. Nee, dat konden we onze kinderen niet aandoen. Nu hield mijn broer destijds Witte Nieuwzeelanders en hij slachtte wel regelmatig een konijn. Bij hem zijn dus wat minder fraaie Tannen terechtgekomen. We hebben toen wel eens kip met vier poten op tafel gehad, maar  de kinderen hadden direct al hun twijfel over dit merkwaardige kippenras en de tweede keer lukte het dan ook niet meer.




Terwijl de jongen veilig in het nachthok vertoeven, mogen moeder Saar en vader Bram dagelijks een paar uurtjes wat rondrennen en  het gras kort houden. Uiteraard om beurten, want anders wordt het "bij de konijnen af ".



Natuurlijk is het gras aan de andere kant groener.


En als ik dan 's avond voor het laatst mijn vee ga verzorgen, komt mij steeds weer het gedicht "De Dieren" van Aart van der Leeuw in gedachten:
De landman gaat, nu de avond is gevallen 
En de arbeid slaapt, voor 't laatst zijn hoeve rond;
                                                         ......................
                                                         ......................
Hij met zijn dieren over 't water vaart.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten